De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) spreekt nog altijd tot de verbeelding, omdat het symbool staat voor Hollandse koopmansgeest. De VOC was een groot handelsnetwerk dat handel dreef met veel Aziatische landen. Het was de eerste naamloze vennootschap met vrij verhandelbare aandelen. De VOC is opgericht in 1602 door de Staten-Generaal op initiatief van Johan van Oldenbarnevelt en heeft bestaan tot 1799 toen het geliquideerd werd na nationalisatie.
De Coxhoorn
Een van de schepen die de VOC had laten bouwen voor transport naar en van Azië, was de Coxhoorn. Het schip was gebouwd in 1728 in Amsterdam. Het had een lengte van 120 voet (39,4 meter) en een laadvermogen van 450 ton. De Coxhoorn voer met een bemanning van 85 tot 120 koppen. Een van die ‘koppen’ was een ‘van Groenewoud’.
Hendrik van Groenewoud
Op 28 maart 1736 treedt Hendrik van Groenewoud in dienst van de VOC in de functie van Hooploper. Dat is een helper van de matrozen, een matroos in lage rang, ongeoefende matroos. De datum van indiensttreding maakt het mogelijk om zijn eerste vaart te traceren. Hij voer toen met de Coxhoorn van Fort Rammekens (in Zeeland bij Ritthem vlak bij de monding van het voormalige kanaal van Welzinge) naar Batavia. De reis ging via Kaap de Goede Hoop. De reis onder leiding van schipper Gerrit Bijleveld duurde van 28 maart 1736 tot 3 oktober 1736. De terugreis onder leiding van schipper van Simon Mulder was van 31 december 1736 tot 5 september 1737.